Alle berichten van Kirsten Lüpke

Clownen vanuit je hart? Echt niet!

 Walking as One Charlotte en Anna

Een tijd geleden plaatste clownsdocent-collega Esther Hak in een Facebookgroep een plaatje met een tegelwijsheid “Ik geef mijn hoofd een poos verlof, het woord is aan mijn hart”. Andere collega Joscha de Boever plaatste er een reactie onder waarin ze juist haar liefde voor ‘haar hoofd’ prees. Haar hoofd waar alle leuke ideeën vandaan komen. En dat ze haar hoofd graag laat samenwerken met haar hart.
Wat een leuk en boeiend thema, dacht ik. Ik dat niet een blog waard?
Graag deel ik met jullie mijn gedachten erover, jawel, mijn GEDACHTEN.
Gedachten die me trouwens zeer aan het HART gaan…;-)

Leven vanuit ons hart?

Ik was blij met Joscha’s reactie. Ik kom het veel tegen bij mensen die workshops en trainingen bij me komen doen. Mensen verlangen erna om ‘vanuit hun hart’ te leven, en ‘uit het hoofd’ te komen.
Dat verlangen is vaak diep, vol passie en heel echt. Dat verlangen gaat ergens over, over iets wezenlijks. Het raakt me enorm als mensen hierover delen. EN… ik zie ook dat er veel verwarring is rond dit thema..
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: we kunnen niet vanuit ons hart leven.
Zo, dat is eruit. Met het risico dat ik de hele new-age-beweging op mijn dak krijg…stel je voor, als die cursussen… Om eerlijk te zijn had ik dat een paar jaar geleden zelf nog zo kunnen verkondigen: “Wil je leven vanuit je hart? Kom dan clownen!”
Maar het is simpelweg onmogelijk om vanuit ons hart te leven. Onze drijfveer, onze impulsen voor wat we doen in ons leven komen niet voort uit het hart. Ze hebben hun oorsprong in het denken. – Of eigenlijk…in de geest…maar laat ik dat verschil voor nu parkeren en het simpel houden…– Het hart is de plek waar al onze gedachten resoneren, ons klankbord als het ware. Met ons hart kunnen we waarnemen of wat we denken of doen in ‘alignment’ is met wie we zijn of willen zijn of tewel met ons hogere zelf. – Aan elke emotie gaat een gedachte vooraf. Kijk maar heel goed, dan ontdek je dat…Vaak gaat het zo snel dat we het amper doorhebben, maar als je heel goed kijkt, zul je het ontdekken. We denken de hele dag door, en elke gedachte brengt een gevoel teweeg. Al zijn we ons daar niet altijd van bewust, toch heeft elke gedachte een bepaalde frequentie en gevoelswaarde. Het bekende voorbeeld van een glas water, dat half vol of half leeg is. De hoeveelheid water in het glas is een constante, maar onze gedachte over de hoeveelheid water in dat glas bepaalt ons gevoel erover.

Wat willen we echt?
Maar als het denken voorafgaat aan het voelen, waar gaat dat verlangen om ‘vanuit het hart’ te leven dan wèl over?
Het gaat over ons verlangen om onze gevoelens meer ruimte te geven en om ons hoofd en hart bij elkaar te brengen. Wat is zie is dat wij mensen – met name hier in het westen – de neiging hebben om onze gedachten, onze ratio, ongelofelijk belangrijk te maken. Er wordt enorm veel waarde aan het verstand gehecht. Onze gevoelens komen –zeker in maatschappelijk context zoals school of werk- meestal op de tweede plaats.
En veel mensen zijn dat zat. Ze missen een wezenlijk deel van hunzelf, hun gevoelens. – In feite missen ze nog meer dan hun gevoelens, ze missen ZICHZELF, maar dat alleen terzijde, want ik zou het voor nu simpel houden. Terug naar het thema ‘hoofd’ versus ‘hart’…- Als de gevoelens onvoldoende mee mogen doen, dan ontstaat een afsplitsing in jezelf en dat voelt helemaal niet goed. Mensen willen ‘stromen’, willen voelen dat ze leven, en daarvoor is je verbinding met je gevoelens cruciaal. Verbinding met gevoelens geeft ook verbinding met het lijf. De gedachten vinden in het hoofd plaats. Het voelen gebeurt in je lijf. Als je voelt, komt ook je lijf meer tot leven, de energie gaat stromen en dat voelt nou eenmaal heel lekker. We willen niet alleen denken, we willen onszelf ook voelen.
Als mensen dus klagen dat ze ‘uit hun hoofd’ willen ‘in hun hart’, dan bedoelen ze eigenlijk dat ze ernaar verlangen dat hun gevoel helemaal mee mag doen.

Er is niets mis met ‘het hoofd’
WaO met toezichthopudesrDSC_0674

Maar vanuit onwetendheid geven we ‘het hoofd’ de schuld eraan dat we zo weinig voelen. We proberen dan bij voorbeeld ‘minder te denken’. Een hopeloze onderneming. Want of we willen of niet, die gedachten blijven komen. En gelukkig ook weer gaan. Vanuit de frustratie dat onze gevoelens vaak minder welkom zijn en minder gewaardeerd worden dan ons denken, worden nu de rollen omgedraaid. Het voelen wordt verwelkomt en het denken veroordeeld. Maar daarmee ontkennen we de kracht van onze briljante mind en idealiseren we het voelen. En creëren we opnieuw een kloof…
Er is niets, maar dan ook niets mis met ‘denken’. Denken is prachtig. Het kan enorm intelligent zijn, super creatief, vindingrijk, open, geniaal…Het denken levert fantastische ideeën op, het verzint verhalen, het creërt waardevolle oplossingen voor problemen, en het denken brengt juist prachtige gevoelens teweeg, mits we ons ervoor openstellen. Denk maar aan liedteksten of gedichten, waar je van houdt. Ze bestaan uit woorden, komen dus voort uit gedachten, en we kunnen enorm veel bij voelen en er intens van genieten.
Het is alleen niet aan te raden om alle gedachten, die je denkt, te geloven ;-). Als we ons helemaal identificeren met onze gedachten en die tot waarheid verheffen, ja, dan hebben we een probleem. Dan verliezen we ons in onze gedachten of zijn onze gedachten ons de baas. En dat is verschrikkelijk. Het geeft een machteloos gevoel. Alsof je overgeleverd bent aan je gedachten. Maar JIJ BENT je gedachten niet. Het zijn maar gedachten. Meer niet. Ze komen en gaan, net als je gevoelens trouwens. En JIJ bent de baas. Jij bepaalt aan welke gedachten je aandacht gaat besteden en aan welke niet. Jij bepaalt wat je doet met je gedachten, of je alsmaar energie wilt geven aan hetzelfde draaimolen van negatieve gedachten, of dat je erna wilt kijken om er op een slimme manier over na te denken. Als we bereid zijn om te kijken naar onze gedachten, dan brengen ze ons bewustzijn en bewustzijn is bevrijdend.

Een clown met hoofd en hart
Vanuit de beschreven frustratie zie ik bij mensen vaak een weerstand tegen ‘denken’. Begrijpelijk, maar voor de clown funest. De clown heeft zijn hart nodig in zijn spel, hij heeft zijn voelende aanwezigheid nodig en beschikt in het ideale geval over de hele emotionele toonladder, maar hij heeft zeker ook zijn creatieve en bewuste ‘brain’ nodig. Behalve spelimpulsen, spontaniteit en emotie, vraagt spelen ook om inzicht, om overzicht, om structuur, om ideeën, om helderheid. Als je een act maakt, dan luistert dat naar bepaalde wetten, dat vraagt om intelligentie. Ook het improviseren als clown vraagt om intelligentie. Terwijl de clown zich helemaal geeft aan zijn spel van dat moment, moet hij ook de gehele situatie overzien, keuzes maken en op wat even later komt. De clown is geen spelend kind, althans niet in mijn visie. De clown is een uitermate wijs figuur, die volledig gebruik maakt van het spelende kind, dat hij in zichzelf heeft bevrijd en geintegreerd. Maar hij is veel meer dan het spelende kind alleen.
Walking-as-One-handsIk zie in mijn opleiding ook regelmatig dat mensen opzien tegen het maken van act’s. Dat heeft vaak te maken met de weerstand tegen ‘denken’, tegen structuur, tegen iets vastleggen. Eigenlijk, zou je kunnen zeggen, weerstand tegen het ‘mannelijke aspect’. Vanuit de ‘overdosis’ aan mannelijke energie in onze maatschappij heel begrijpelijk. Maar het is doodzonde om het kind met het badwater weg te gooien. De ervaring leert dat mensen er uiteindelijk vaak veel aan hebben, aan het maken van act’s. Het doet het spel en de mensen ‘rijpen’, volwassener worden.
Aiaiaiai…ik voel het kriebelen en zie alweer een nieuwe blog aankomen…”Over de zin en nut van het maken van act’s”… Maar eerste deze afmaken…

Spelen vanuit je hart? Vanuit je hoofd? Of vanuit…?

Is mijn conclusie nou dat de clown dus niet vanuit zijn hart speelt maar vanuit zijn hoofd? Nee! Nee, echt niet! Het denken gaat weliswaar vooraf aan het voelen. Maar ook het denken is niet ‘de bron’. De clown speelt vanuit een bron die het denken en voelen overstijgt. Want waar komen gedachten en gevoelens vandaan? Wat bezielt ons anyway…;-)?
In deze blog wou ik vooral ingaan op de verwarring rond het thema ‘spelen vanuit je hart of vanuit je hoofd’.
In mijn opleiding leer ik clowns om te spelen vanuit hun ESSENTIE.
Vanuit wie en wat ze werkelijk zijn.

Maar het is laat, en ik ga slapen…
Beschouw mijn conclusie als cliffhanger voor mijn volgende blog “Spelen vanuit essentie”.
Wel trusten…

Ik ben reuze benieuwd hoe het thema in jou resoneert. Met een reactie onderaan deze blog maak je me heel blij. Bedankt alvast!

“GEPREZEN ZIJN WIJ, spelen met een pauselijk document”, door Circe Serpenti, mei 2016

 

 DSCN3427

De opdracht

Een kerkelijke organisatie vroeg mij een bijdrage te leveren als clown bij een studiedag. Deze studiedag ging over een pauselijk document omtrent mens, schepping en milieu. De organisatie vroeg aan mij of ik de taaie inhoudelijke kost creatief wilde verbeelden. Onderdeel van de opdracht was om de act zeven keer achter elkaar op te voeren, omdat in de opzet van de studiedag er steeds verschillende groepjes langs kwamen.

Ter voorbereiding bestudeerde ik globaal het pauselijk document en ging ik op zoek naar wat de essentie van dat stuk voor mij was. Ik bracht het terug naar één thema om er de clownse eenvoud in te kunnen gaan zien. Voor mij was het thema: van ‘ik-gericht zijn’ naar ‘wij-gericht zijn’.

 

Wat ga ik doen?

De titel van de pauselijke encycliek inspireerde me: Laudato Si. Italiaans voor: geprezen zijt Gij. Ik speelde grotesk met ik-gerichtheid: geprezen ben Ik! ”Laudato Mi!” Mijn clownspersonage houdt wel van een Italiaanse jabber  

De opgegeven locatie, het bos, begeesterde me voor het idee en de vorm van de act.

Een clown wandelt door het bos, gaat picknicken en laat daarbij een zooi aan picknick spullen achter. Met een theedoek als picknickkleedje vliegen de pizzadozen, sappakken en vlaflessen door het bos. Na de picknick vertrekt de clown luidruchtig en wil alle zooi achterlaten. Dat roept reactie op bij het publiek. Inspelend op deze reacties komt de aanvankelijk hoge status clown tot inzicht dat ze het toch echt niet goed heeft begrepen: De zooi moet opgeruimd. Het draait niet alleen om ‘mi en mio’. Met meer minimaal clownsspel gaat de clown een kwetsbaarder contact aan met ieder in het publiek. Het spel ontwikkelt zich steeds meer naar een voelbaar ‘geprezen ben jij’ en ‘geprezen zijn wij’. Om de cirkel van de pauselijke encycliek rond te maken, prijst de clown ‘Gij’ in de natuur door een lied voor de bomen te zingen.

DSCN3429

En daar gaan we…

De weersomstandigheden werken vanuit clownsperspectief gezien goed mee. De dag ervoor was er continue natte sneeuw. Op de speelochtend zelf is het droog, ligt de temperatuur rond het vriespunt met een frisse wind en rijp op de bomen. Hoe heerlijk om dan als clown vol in het plezier “lekkere weertje hè” te zeggen en in de modder van het bos een picknick kleedje uit te spreiden.    

 Het is bijzonder om de act zeven keer achter elkaar te spelen. Mijn lijn voor de act ligt vast. Dit houvast geeft rust om me af te stemmen op het wisselende publiek. Bij de eerste opvoering ben ik nog bezig met de routine, de spullen en de handelingen. Bij de tweede keer komt er veel meer respons van het publiek, mensen komen  ineens veel dichterbij me staan, wat me toch even verrast. Ik had bij de eerste keer blijkbaar in mijn hoofd een soort beschermende scheiding aangebracht tussen ‘daar het publiek’ en ‘hier de clown’.
Me openen naar het publiek en de afstemming groeit met iedere act. Daardoor verloopt iedere clownse picknick anders. Ik merk dat ik steeds meer rust krijg in het spel. Ik zak meer in mijn eigen ruimte, in aanwezig zijn. 

Een blissvolle ervaring voor mij als persoon. Ik heb me groots gevoeld in dat bos en het bos was groots. Ik kijk met een warm gevoel op deze speelervaring terug

 “Als laatste voorwerp haalt de clown een warmwater kruik uit haar tas tevoorschijn. Het is koud buiten. Mensen hebben al flinke tijd van het programma buiten doorgebracht. Aan sommigen kun je zien dat ze het koud hebben. De clown gebruikt dit gegeven en laat zich raken. Er is ontmoeting met de ander. De clown deelt haar kruik, haar warmte.”

 Reacties van het publiek na afloop: “Het was hartverwarmend.” “Wat een plezier!” “De kern gepakt.”

 Wat neem ik mee?
Ik ben geboeid door mijn persoonlijke ontwikkeling die de werkervaringen in de clownspraktijk me geven. Ik merk hoe mijn creatiekracht meer gaat stromen, ik daarop ga vertrouwen en belemmerende patronen minder op de voorgrond een rol spelen. Oefening baart kunst, heb ik in het opleidingstraject de afgelopen twee jaar aan den lijve ervaren.

Qua werk vind ik het boeiend om de clown in te zetten met voorbereide acts en speelse ontmoetingen in settings waar mensen vooral inhoudelijk, cognitief worden aangesproken. Ik vind het een prettige uitdaging om de complexe inhoud te vertalen naar de eenvoud van de clown. De clown heeft naar mijn idee op bijvoorbeeld studiedagen, trainingen en congressen een meerwaarde doordat de clown een rechtstreeks appèl doet op ervaring, contact, voelen.   Geprezen zij de clown!

IMG_5809

 

Circe Serpenti                                                                                    

14 mei 2016

“BROOD? OF SPELEN? Clownen met bootsvluchtelingen op Lesbos”, door Angelique Martens, maart 2016

12079922_891309384271966_3413158930303432819_o

Een strand op Lesbos, mensen zitten op de rand van de weg, kinderen rennen wat heen en weer. Er is even geleden een rubber bootje aangekomen. Mensen wachten op de bus naar het registratiekamp. We lopen wat voorzichtig rond. Wat kan je doen in een omgeving waar mensen net voor hun leven zijn gevlucht en doodsangsten hebben uitgestaan op een rubberen boot…?
We hebben spullen om uit te delen, het is fijn dat we ook wat te geven hebben. Jet begint met schmink. Dat is leuk, alle kinderen willen ook een rode neus. En blauwe strepen. En groene strepen. Jet is goed bezig. Ik heb geen schmink, dus ik loop door. Ik speel met vingerpoppetjes en geef er af en toe eentje weg. Dan kunnen we samen spelen. Alleen overwint het verlangen tot bezit het bij de kinderen van het verlangen tot spelen. 1610819_915243115218413_6326079883431004159_nZoals wel vaker gebeurt bij kinderen. En bij volwassenen. Dan ben ik alleen nog maar aan het uitdelen en alles eerlijk aan het verdelen. Dat gaat soms zo hectisch dat ik niet meer weet wie ik wat heb gegeven. En het ene zielige gezichtje na het andere komt opdagen. Voor het broertje. Voor het zusje. Voor het neefje of nichtje.

Wie is het zieligst?

Een meisje met streepjesbroek en een witte patronentrui komt op me af.
Ze wil een knuffelpop, maar ze heeft er al een gehad en ik heb niet wat ze hebben wil. Armen over elkaar, nukkig gezicht. Tsja, wat nu. Ik ben hier toch om de kinderen op te vrolijken. Ik doe ook mijn armen over elkaar en kijk nukkig terug. Ze kijkt me schuin aan en haar mond trekt een beetje omhoog. Ze doet haar armen nog strakker over elkaar en trekt een nog nukkiger gezicht. Ik probeer haar te overtreffen in nukkigheid. Een beetje spannend, ik heb geen idee of ze beledigd zou raken of niet. Niet dat ik erover nadenk, dan had ik het misschien niet gedaan (want dan lijkt het net alsof ik haar niet serieus neem en met haar spot).
Ze moet lachen. We blijven elkaar overtreffen, nukkigheid gaat over naar huilen. We doen wie het meest ontdaan is en huilen zo dramatisch mogelijk, om de beurt. Er komen een paar jongere kinderen om ons heen staan. Die zien wel wat in ons spelletje en doen al vrolijk huilend mee. Eentje huilt en de anderen slaan bemoedigend op de rug, ‘oooh’ en ‘aaah’ roepend. Dat is het spel. En hoe dramatischer hoe lachwekkender.

12144777_10207932527180761_3016496880441977028_n

Op…

Later beland ik in een soortgelijke situatie. Een situatie waar ik me even geen raad mee weet, maar waarin ik wederom iets kan omdraaien. Kinderen om me heen, ze willen allemaal een ballon. Maar mijn ballonnen zijn op. Teleurgestelde gezichtjes. En maar ‘ballon ballon’ blijven roepen, zo smekend mogelijk kijken, je weet maar nooit.
Ik haal mijn schouders op, ik heb echt niks meer. Ik ga ermee spelen. Rare bewegingen om duidelijk te maken nee ik heb niks. Ze vinden het zowaar grappig en gaan mij weer nadoen. En af en toe komt er nog een ballon tussendoor. Ik draai het om, ik kijk de kinderen smekend aan en vraag om ballonnen. ‘Jee wat flauw van mezelf’, denk ik nog. Maar ze vinden het grappig. Het wordt een spelletje… Zij gaan hard ‘ballon ballon’ roepen, en ik gag heel zachtjes terugroepen. Dan beginnen ze weer heel hard te schreeuwen. Daar schrik ik dan weer zogenaamd van en doe alsof ze heel stilletjes moesten doen. Ze gaan steeds harder schreeuwen, ze hebben de grootste lol. Ze zijn niet te stoppen, en dat voelt ook even spannend… Het lijkt wel alsof ze zo gretig zijn, geobsedeerd bijna, om een spel te spelen, om even los te gaan en plezier te hebben, dat ze niet bereid zijn om dat zomaar weer los te laten.

Spelen met dat wat er ECHT is

Wat een indrukwekkende ervaring voor mij…
Tussendoor de gedachten “ Ehhh, is dit nou clownen?” Voor mijn gevoel heb ik gewoon gespeeld met wat er was. Zonder na te denken of het wel kon, of ik het wel kon maken, of ik niemand zou beledigen. Anders had ik het waarschijnlijk niet gedurft, bang de ander te beledigen. Al spelende dacht ik vol ongeloof, kijk ons nou, doen wie het meest verdrietig is en het hardst kan huilen, in een situatie die zo schrijnend is dat ik nauwelijks hoef te doen alsof. En we lachen erom.

Spelen… Broodnodig!!!
 
 

“Als ik je vind”, clownen in het verpleeghuis, door Mirry van Doorn, februari 2016

 clown met hond

Het is de allereerste keer dat ik op een woongroep ga spelen met dementerende ouderen. Samen met mijn clownsmaatje van vorig jaar, Jeanette. Zij werkt daar en kent de bewoners. Maar ze vertelt me er nauwelijks over. Het is beter om ze zelf te leren kennen en hen open tegemoet te treden. We gaan de afdeling op, zonder afspraken of voorbereidingen. Spelen met wat er is. Maar om te voorkomen dat we echt niets te spelen weten, kunnen we terugvallen op een tas met wat attributen zoals een speeldoosje en een mini stoffer en blik. Maar wij hebben nog een troef, de beste, zo blijkt: mijn dochter Linde van 5 ½ die – omdat de stroom is uitgevallen – uitgerekend vandaag een schoolvrije dag heeft. Al eerder speelde zij met mij en met de toen nog 1e jaars clowns in juni van dit jaar op straat. Ze vindt het fantastisch dat ze mee mag. Haar neus valt steeds af en zit niet lekker, dus die heeft ze op het laatste moment maar thuis gelaten. Maar schaap, haar knuffel is wel van de partij.

 

Clowntje kom maar binnen met je knecht

Zodra ik mijn clownskleren aan heb, ben ik clown. Ik voel me anders, begin anders te lopen, te kijken, open mij meer voor de wereld om me heen. Er zijn voorzichtige ontmoetingen op de afdeling, het eerste contact, het aftasten, er bij gaan zitten aan tafel, eens iets uitproberen. Voorzichtige eerste stappen die soms een glimlach of iets anders teweegbrengen en soms eindigen in een doodlopende weg.

Ik leen een rollator. Daar droom ik al tijden van om daar een act mee te verzinnen. Er komt iets stouts in mij boven als ik ‘m pak. Als een oude vermoeide clown loop ik de volgende woonkamer binnen waar 3 wakkere vrouwen aan tafel zitten en verwachtingsvol naar mij kijken.

“Hè, hè, poeh, nou, wat ben ik moe zeg van al dat lopen. Mag ik hier even komen zitten?” vraag ik. Ik vertel dat ik helemaal van de andere kant van de gang kom. Ze knikken en ik ga zitten en strek overdreven even lekker de benen. “En wie is dat kleine meisje?“ vraagt een van de vrouwen. “Dat is mijn kleindochter.” (Want ja, ik speel een oude clown.) “En wat heeft ze daar voor lieve knuffel?” Linde neemt het gesprek van mij over en laat haar knuffel zien. Het ijs is gebroken. De dames hebben niet zo’n lieve knuffel (meer) en ik vertel dat ik soms de knuffel van Linde stiekem een nachtje leen omdat hij zo lekker zacht is. Verbazingwekkend, neemt mevrouw Bernard het op voor Linde. Dat mag niet. Het is haar knuffel! Ik ben stout! Om een lange dialoog kort te maken, mag mevrouw Bernard mij als wijze van straf mij op de billen slaan. Iets waar ze schijnbaar veel plezier in heeft en de rest ook.

Mevrouw Bernard speelt als hardste mee, terwijl de andere dames met een glimlach het tafereel volgen. Zij mag van mij met haar vuist op tafel slaan, terwijl ze roept: “Ik wil (…)”. Alleen weet ze niet zo goed wat ze ook al weer wil. Ze lacht om alle clownsvoorstellen die ik doe, terwijl ik met de vuist op tafel sla en zij het nadoet.

Met de andere dames aan tafel wordt er nog uit volle borst gezongen “clowntje kom maar binnen met je knecht”, terwijl Linde en ik onze entree opnieuw door de deur maken. Jeanette en ik dansen verliefd samen op de muziek van het speeldoosje en dan is het tijd om weer te gaan. Er wordt om kusjes gebedeld als Jeanette en ik weg willen gaan en natuurlijk krijgen de dames die. En de clowns krijgen er een terug. Wat een groot cadeau!

 

Een wonderlijke ontmoeting

“Hé, een meisje! Wat is ze lief.” “Kom eens hier.” Een uitnodigend gebaar met zijn arm. Een meneer met een prachtige sonore stem. Terwijl hij mijn dochter Linde af en toe een aai over haar wang geeft of even teder door haar haren strijkt, gaat hij verder:

“lief gehad maan was witten –

Hoe die leste en groot zeggen zou

Want is gekomen maar niet wachten

Zacht in snakken, vermikten vol – gevolgen”

En na deze regels die klinken als een melodisch voorgedragen vers, volgen nog vele poëtische zinnen. Ze klinken als een coherent verhaal, maar ik kan er geen touw aan vastknopen door de bizarre onverwachte zinswendingen en vreemde woorden die ik niet ken, maar in zijn taal volkomen begrijpelijk lijken.

Met grote verwonderde ogen kijkt Linde de meneer aan. Ze laat toe hoe hij haar af en toe aanraakt, naar haar lacht. Ze lijkt bespeeld door zijn voordracht. Zo ook ik, in mijn clown zijn, luister stil en ontroerd naar zijn zangerige woorden. Ik hang aan zijn lippen, naast zijn stoel, op mijn hurken.

naamloos (11)Hij sluit af met een tedere kus op Linde ’s wang. Alsof hij zojuist haar schoonheid beschreef.

Hij lacht naar mij en bekijkt mij eens goed, tikt met zijn vinger op mijn rode neus en zegt: “Je lijkt op mijn vader. Ja ja. Mooi”. En dan weer een prachtige onbegrijpelijke zin. Zijn ogen lachen mee. Aan de glinstering begrijp ik dat hij mij een compliment maakt. En ik zeg: “Dank u wel.”

“U weet toch wel dat ik een meisje ben?” zeg ik plagerig. En draai voor hem in het rond om mijn clownsjurk te showen. “Jaja, weet ik”, lacht hij. “Je bent precies mijn vader. Ook zo verbant met joggen ingeklukt wants botten neus. Ja.” En weer tikt hij met zijn vingers een paar keer op mijn rode neus en knikt me daarbij vriendelijk toe.

Dan valt zijn oog op de poppenbezem waarmee ik eerder de vloer heb staan aanvegen en die Linde nu in haar hand heeft. Hij zegt een onbegrijpelijk woord maar maakt een gebaar naar de bezem. Linde legt de bezem in zijn handen.

“Kijk”, zegt hij, terwijl hij de bezem voor hem horizontaal tussen zijn beide handen neemt. Zijn handen vertellen een prachtig verhaal, geven aanwijzingen op stok – en bezemgedeelte, glijden er soepel over heen, tonen de gladheid, testen het materiaal door er op te kloppen. Met zijn melodisch verslag, ondersteunt hij zijn handelingen. Volkomen eigen logica. Ik laat de klanken bij mij naar binnenstromen en ben oprecht verwonderd. Ik zie de meneer zichtbaar genieten van onze aandacht. Dan geeft hij de bezem terug aan mijn dochter en maakt een lichte teleurgestelde indruk, terwijl hij zucht: “Het is niet meer.”

“Het is niet meer?” vraag ik hem? “Zijn we iets kwijt?” vraag ik hem gespeeld geschrokken. “Ja, kwijt”, zegt hij opgewonden en opeens staat hij op en pakt mijn hand beet. Hij sloft met mij rond op zoek naar iets. “Wauw, spannend, we gaan iets zoeken!” Tegen iedereen die we tegenkomen in de gang vertellen we dat we aan het zoeken zijn naar iets wat we gaan vinden. Eerst de grote clown, dan de kleine en dan volgt de meneer met een bevestigend “Ja, Ja” en een onbegrijpelijke zin met daarin opeens de bekende woorden ‘vinden’ en ‘zoeken’. Als we lachen omdat ik steeds herhaal dat ik zo benieuwd ben naar wat we zullen vinden, wordt hij steeds enthousiaster.

Na de gang op en neer en een klein intermezzo met een andere meneer , – die ook al met zo’n mooie resonantie in zijn stem een filosofisch commentaar lijkt te geven op ons spel en ons bedankt voor ons korte bezoek,- zet hij zich vermoeid maar voldaan in een luie stoel op de gang. Mijn hand houdt hij nog steeds vast, dus ik kan niets anders doen dan bij hem op de stoelleuning kruipen.

Even rusten. “Ja”, zegt hij, – hij vond het reuzeleuk. Nee, we hebben nog steeds niets gevonden. Maar dat geeft niet. We hebben elkaar even gevonden. Wat mooi dat hij mij even meenam in zijn wereld; hij mij toeliet. Wat een wonderlijke ontmoeting, wat een plezier.

“Gaan we de volgende keer verder zoeken?” “Ja, Ja hoor.” Een handkus, dit keer van mij voor deze mooie meneer. Een zwaai, een grote glimlach en ik stap weer terug in de ‘andere werkelijkheid’. Niet alleen hij, maar ook ik, zijn even ‘het gelukkige kind’ geweest.

“Licht-gevende theepotten en clowns in Rusland” door Marleen van Os, januari 2016

 IMG_2991
 
Het is de zevende keer dat ik als clown Rusland bezoek. We gaan via het Gesundheit Institut! van Patch Adams met een groep van 30 clowns  met 10 nationaliteiten naar weeshuizen, ziekenhuizen, daklozenopvang, bejaardenhuizen en terminale kinderen thuis. 2 weken in een bus in Moskou en St. Petersburg.
In de jaren 60 heeft Patch Adams de clown uit het circus gehaald en in het ziekenhuis gezet om het welzijn van zijn patiënten te verbeteren. En 31 jaar geleden is hij als Amerikaanse clown voor het eerst naar Rusland (toen nog de Sovjet Unie) gegaan om de “vijand” te bezoeken. Hij ziet de clown als een middel om liefde en vriendschap te delen.

 
Maar heeft het wel nut?

De kinderen kijken altijd uit naar ons bezoek. De leefomstandigheden zijn grimmig en we zien veel armoede, ondervoeding en problematiek zoals HIV. Om deze kinderen achter te moeten laten na een bezoek van anderhalf uur is altijd weer moeilijk. Ik heb me vaak afgevraagd of het wel nut heeft wat we doen: we brengen ze een lichtpuntje om ze vervolgens weer in de duisternis te laten zitten. Deze reis kreeg ik vanuit onverwachte hoek antwoord op deze vaak.
 
In Moskou bezochten we een daklozen opvang. Niet de makkelijkste plek om te spelen als clown. 6 stapelbedden in iedere kamer, met mannen die oorlogen hebben meegemaakt en vaak niet zitten te wachten op een clown. Ik kom met mijn maatje op een kamer, waar een man zorgvuldig moppen uitkiest uit een boekje en ze aan ons voorleest. Hij laat een stilte vallen, wat voor ons het teken is om te lachen. Hij weet ook dat we geen woord Russisch verstaan, maar hij zoekt met veel plezier de moppen voor ons uit.

Nou en of…

Nadat we zijn uitgelachen vertrekken we en komen we iemand tegen op de gang. Een oude bekende blijkt, die ons al bleek te zoeken, want hij had gehoord dat de clowns weer kwamen. Vorig jaar konden of mochten we niet komen (dat is nooit helemaal duidelijk).
2 jaar geleden hebben we op zijn kamer naar Beatles muziek geluisterd en van een theepot een versterker gemaakt omdat het geluid op zijn telefoon vrij zacht was.

theepot

Hij neemt ons mee naar een slaapkamer. Er liggen wat mensen te slapen, maar dat hindert niet volgens hem. Hij haalt een koek uit een kastje en snijdt hem in 2 stukken. Ik vermoed dat hij net genoeg geld heeft voor 1 koek. Ergens tovert hij een verfrommelt citroentje tevoorschijn. Hij snijdt er met grote zorg een stukje af en dit gaat samen met 6 scheppen suiker in de thee.
Hij is blij dat we er weer zijn en heeft dit allemaal geregeld voor ons. Ik speel “Imagine” op mijn ukelele en neem me voor toch meer liedjes van de Beatles te gaan oefenen.
 
Twee jaar heeft hij op ons gewacht en al die moeite voor ons gedaan. Dus dat lichtpuntje wat we toen ontstoken hebben, brandt nog steeds. En dat maakt het voor mij de moeite waard om helemaal naar Rusland af te reizen.

oksana1
 
www.marleenvanos.nl

“Broodnodige lol… Clownen in de crisisopvang”, door Sylvia van Opdorp-Stijlen, november 2015

crisisopvang polonaise

Soms heb je een inspiratiebron nodig die je er onbewust toe zet om een wens, een idee, een gevoel om te zetten in actie. Voor mij was dat onder andere zielemaatje Deborah ter Horst, die op een dag een post plaatste over clownen bij een crisisopvang. “Dat wil ik ook!”, dacht ik.

Mijn zoektocht begon naar waar en hoe en wat. Schoorvoetend mailde ik een gemeente die net sinds die dag een crisisopvang van 2 maal 72 uur had in een sporthal. Dat ik mij realiseerde dat het verre van eerste levensbehoefte is en mensen eerder warme kleding eten en een bed nodig hebben. Maar dat ik toch graag als clown op bezoek zou willen komen voor de kinderen van de gezinnen. Zodat ze weer even kind kunnen zijn. Misschien even kunnen lachen en hun hart openzetten. En wellicht zelfs hun ouders een glimp van een glimlach op hun gezicht doen toveren omdat hun kinderen even vergeten waar ze in zijn beland. En bam! Wat een enthousiaste reacties. Ik mocht dat weekend nog komen en mocht nog meer clowns meenemen!

 

Plannen bijstellen

Dat eerste bezoek was heftig en net zo onvergetelijk voor de kinderen als voor onszelf. Het voelde als een bizarre mix van droefheid en intens plezier. Zo’n troosteloze sporthal met veldbedden rij aan rij, achter schotten voor tenminste die minimale privacy. Maar waar dan weer wel hele lieve tekeningen opgehangen waren van Nederlandse schoolkinderen, om het een beetje op te fleuren. Grote blijdschap op die gezichtjes toen we binnenkwamen. Verraste blikken van ouders, voorzichtige glimlachen erbij. En hier en daar een hoofd om de hoek van achter de schotten vanwege al die commotie. Met de ervaring van CosaNosa in het achterhoofd dachten we een aantal scenes met elkaar te gaan improviseren. Dat werd hem dus niet… de kinderen waren door het dolle heen en hadden veel meer aan korte een-op-een contactmomenten, of simpelweg in een lange polonaisefanfare lekker herrie maken. Dikke pret  ook met de stoelendans, want die clowns snappen er echt niks van.

crisisopvang groepsfoto

 

Bijzondere momenten

We hebben nu een paar keer in een crisisopvang gespeeld. Natuurlijk is dit deels ‘gewoon’ clownen. Het contact dat mogelijk wordt gemaakt juist door die rode neus is een fantastisch gevoel en is contact van hart tot hart. Maar het zijn die bijzondere momenten die het toch net even anders maken, die mijn hart doen overstromen van ontroering, verbazing, droefenis, warmte.

Zo was er bij de eerste crisisopvang dat kindje dat mijn hand vastpakte en niet meer los wilde laten. Het raakte me diep. Wilde ik zelf ook niet!

Of het meisje van twee turven hoog dat ons een uur lang alleen durfde aan te kijken vanonder mijn tutu. Na anderhalf uur was zij de leider in een lange sliert van kinderen en clowns die elkaar nadoen met veel kabaal en plezier.

En het meest aangrijpende… een dame die naar mij toekwam met haar telefoon omhoog. Oh, een selfie, dacht ik. Leuk. Maar ik zag niet een clown en de vrouw die het vroeg, ik zag eerst wat blokjes, vage beelden die steeds scherper werden. My baby, zei de vrouw. In Irak. En daar stond ik dan, brok in mijn keel, met heel mijn hart te zwaaien, clown in Nederland naar een klein droppie thuis in Irak…

Sylvia van Opdorp-Stijlen (met tutu)

IMG-20151031-WA0005

“De verrukking van tot leven komen”, door Ilse Coolen, oktober 2015

In essentie zijn we allemaal vreugde 

2joyfool Hengelo2

 

Het spelen, het clownen heeft mij ontzettend veel gegeven. Dat zit vooral in het bevrijdende van mezelf ‘te mogen laten gaan’ en dan ontdekken hoeveel humor, hoeveel blijheid dat oplevert.
Mijn insteek hoe ik mijn ervaring in het spelen in mijn werk kan benutten, is dan ook vanuit die hoek.  Ik geloof dat we in wezen allemaal vreugde zijn en dat het mogen spelen ons daar weer mee in contact brengt.

 

 Spelen met verborgen kwaliteiten
Samen met mijn zus heb ik een workshop ontwikkeld ‘Spelen met verborgen kwaliteiten’ . Daarin brengen we de kracht van het ’ je laten gaan’ samen met een waardevol theoretisch model.

Veel mensen kennen de theorie over de kwaliteiten, hebben in hun werk of in coaching te maken gehad met een ‘kernkwadrant’ waarin begrippen als ‘valkuilen’ en ‘allergieën’ inzicht geven in de eigen ontwikkelpunten.( ….dat is echt niet zo saai als het nu klinkt….)

We hebben ontdekt dat iedereen juist ontzettend goed blijkt te zijn in een kwaliteit die zogenaamd nog een ontwikkelpunt was, mits je in de gelegenheid wordt gebracht om je plezier, je impulsen te volgen in het overdrijven van die kwaliteit.

angeel en ilse clownen
 Mijn zus en ik

In zo’n workshop ervaren de deelnemers echt dat ze steengoed zijn in de kwaliteit die ze dachten te ontberen. Ongelofelijk hoe veel plezier dat oplevert! En het daar naar kijken … ik geniet zo van elk brokje energie dat vrijkomt en naar buiten mag bewegen. Met behulp van muziek, een rode neus en verkleedkleren blijken we in staat de omstandigheid te creëren waarin mensen zich durven laten verassen door zichzelf, de teugels laten vieren en daardoor juist balans vinden. En niet via dat wat ‘mis is’, maar juist via dat wat vreugde oplevert. Zo bevestigend voor mij … een pad van vreugde die leidt naar meer van dat!

Leerlingen in de zorg hun eigen kleur laten ontdekken
Ook in mijn werk als docent ‘sociale vaardigheidslessen’ op een MBO heb ik de kans gekregen om mijn clownservaring te benutten voor de leerlingen van de zorgopleiding. In de loop van de jaren heb ik nu een formule ontwikkeld waar ik erg blij mee ben. Ik heb 3 lessen van 2 uur hiervoor gekregen. Als intro aan het spelen laat ik ze de film Patch adams zien en aan de hand van enkele vragen praten we hierover. De film brengt een magische sfeer binnen het ‘schoolse‘. In de volgende les leg ik via een PowerPoint uit waarom we dat doen , dat spelen op school….en de strekking is: buiten het keurslijf van al het opgelegde te stappen; buiten je aangeleerde patronen op zoek te gaan naar wat echt bij je past; je eigen kleuren te kiezen en ondertussen meer begrip te krijgen voor ieders eigenheid.

Dan gaan we spelen. Dit doe ik met de helft van de klas, zodat de groepen wat kleiner en veiliger zijn. De rode neus gebruiken we als duidelijk teken dat je op dat moment speelt en dat in het spel alles mogelijk is. Een verkleedkist biedt verder ondersteuning aan het spel. Ik gebruik 7 overdreven personages , waarmee niemand zichzelf graag identificeert, maar die door daarmee te spelen veel plezier opleveren. Eerst vraag ik van iedereen om contact te maken met hoe het voelt om zo’n personage 078te zijn, ik ben daarin zelf het voorbeeld. En ik geloof dat mijn gekkigheid en plezier daarin hen echt helpt om los te komen. In kleine sketches waarin 2 leerlingen per keer spelen, komen de personages verder tot leven. Iedereen weet dat hij/zij ook in zo’n 2-spel aan de beurt komt.

 

Wat zijn mensen toch mooi…
Het spelen geeft grote hilariteit. Ook het uitzoeken van geschikte kleding is al een onderdeel van het losser worden. Ik wordt ontzettend blij van deze lessen! Er is zoveel plezier, zoveel humor, zoveel losheid, zoveel kwaliteit. Ik merk dat mijn hart zich opent op een manier die ik niet gewend was. Elk stukje waarin iemand zich durft bloot te geven, durft te laten gaan, zich te laten verrassen door zichzelf is goud. Zo’n cadeau, ze geven me de kans hen WERKELIJK te zien. Wat een schoonheid, wat zijn we als mensen toch mooi. En om het binnen de opleiding ‘functioneel’ te maken wat er gebeurt, pak ik na de derde les het thema dat binnen de sociale vaardigheidslessen actueel is erbij. Het onderwerp ‘assertiviteit. Ik laat hen zelf voelen/verwoorden welk personage hen iets te bieden heeft om in assertiviteit te kunnen groeien.

Ilse Coolen

 

 

“Tante Kaaa en Spruit op de jaarmarkt”, door Kyra Cools, september 2015

Tante Kaaa en Spruit op de jaarmarkt….Vanuit vertrouwen wordt het feest!

Na een ochtend thuiswerken, stap ik in de auto richting de Jaarmarkt van de Losserhof. Een grote instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.
Via Debora (Spruit) mogen we daar de middag de jaarmarkt ‘opleuken’.

Ik verheug me op contact maken vanuit mijn clown, Tante Kaaa, zo anders dan in mijn rol als manager. En er komen allerlei mensen: cliënten van de Losserhof, maar ook familie, medewerkers, kraamhouders en kinderen.

 Vooraf hebben we afgestemd: Wat komen we doen op de markt? Vanuit de clownstechniek is het namelijk handig dat je een uitgangspunt kiest waar je telkens op terug kan komen als er even geen spelimpulsen zijn.
Tja, jaarmarkt….. We gaan boodschappen doen natuurlijk! Dus we nemen een grote shopper mee en een fietsstuur.

In de auto luister ik muziek die we ook gebruiken als we bij ouderen met dementie spelen, hits van toen als: Daar bij de waterkant. Ik kom dan al in de stemming.

 Geen zenuwen, geen zorgen. Clownen met Debora gaat vanuit vertrouwen. We willen plezier beleven met de mensen die er zijn. Op een respectvolle manier. We zijn gek op elkaar als mens en op elkaars clown.

 Debora en ik zijn een goed duo. We kunnen beide aandacht pakken of overlaten aan de ander. Groot en overdreven spelen. Ik leef me uit in de blaaskaak zodat Debora als loser het publiek op de hand krijgt. Eigenlijk zonder afspraken komen we tot spel en stemmen we af. Ook als het spel stilvalt, geen paniek maar staan we daarbij stil en nemen de tijd tot zich weer iets aandient. Of we vallen bij elkaar in slaap van saaiheid…. Kan ook 😉

 Na de begroeting en omkleden, stappen we de jaarmarkt op. Spruit voorop met het fietsstuur, ik er vlak achter met de shopper aan de schouder.

DSC09741
We doen alsof we fietsen. Bij elke kraam stappen we af (wat telkens niet helemaal makkelijk gaat, en dat ligt altijd aan Spruit volgens Tante Kaaa), bewonderen we de kraamwaar. Debora weet altijd absurde vragen te stellen daarover, waardoor de verkopers en de kopers elkaar lachend aankijken.

Bij 1 kraam worden sokken verkocht. De kraamhouder begint haar verkooppraatje dat dit hand gebreide sokken zijn met ingebreide kuit. Dat laat Tante Kaaa zich geen 2x zeggen en al snel zit ze bovenop Spruit om de sok te passen. De hele markt kijkt toe hoe Spruit steeds meer wiebelt en rood aanloopt omdat Tante Kaaa met veel bombarie haar schoen uitdoet en de sok past.

DSC09717

Ik geniet van het plezier wat mensen daaraan beleven en zie dat ze dit met elkaar aan het delen zijn. De ene leeft mee en verteld me dat ik Spruit plet. De ander speelt het spel mee en zegt: mooie sokken hoor. Sommigen zeggen dat ze het mooi werk vinden, wat we doen. We reageren vanuit de clown en geven daarmee aan dat we waarderen wat ze zeggen.

Wat me raakt is dat ik mensen vrijer zie worden. Waar ze eerst in hun rol zaten, als koper en verkoper, delen ze nu vanuit hun plezier met de ander. Het contact is makkelijker en leuker. Ook als wij alweer 3 kramen verder zijn.

 Na afloop geven we elkaar een dikke knuffel, dankbaar dat we dit mogen doen en brengen. En nog een appje in de avond, want van zo’n middag genieten we nog minstens een dag na…

Kyra Cools

 

 

CLOWN SPRUIT, allround clown

Clown Spruit is Debora ter Horst, of is het andersom?
Ze is professioneel clown en heeft naast de tweejarige opleiding Clown & Bewustzijn, verschillende workshops gedaan bij Kirsten Lüpke, Siebe Fockens, Joscha de Boever en Ton Kurstjens.
Spruit houdt van het contact dat er tussen haar en de ander ontstaat, altijd op zoek naar verbinding. Ze stemt haar spel af op de ander en speelt in op de reacties die zij terugkrijgt. Soms subtiel en klein, dan weer uitbundig. Een dansje, een lied; het behoort allemaal tot de mogelijkheden.
Spruit speelt graag voor mensen met dementie, mensen met een beperking ,kinderen en alles wat daar tussen inzit. Voor iedereen dus! Ze zingt graag en durft best veel.
Waar kan je haar tegenkomen? Op een verjaardagsfeestje, een braderie, een verpleeghuis, een opening, symposium, op school, bij een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, overal en dus ook bij jou!
Spruit maakt deel uit van clown collectief Yolda. Met de VisiteClowns speelt zij door het hele land.
Samen met tante Ka en een accordeonist vormt zij daarnaast het trio In Petto.

Voor meer info:
Debora ter Horst
06-20666913
hallo@clownspruit.nl
www.clownspruit.nl
www.visiteclowns.nl

“Eerste clownsstappen…”, door Jetske Idzinga, augustus 2015

 Vlieguren maken
Het afgelopen jaar heb ik mijn eerste clownsstappen in de praktijk gezet.
Ik zat toen in het 2e jaar van de opleiding voor Clown & Bewustzijn. De lessen en zeer gemotiveerde docenten waren een stimulans voor mij om samen met clown Sudder (iemand anders van de opleiding) mijn eerste stappen als clown Kaatje in de praktijk te wagen.
We gingen als clowns op bezoek bij 2 verschillende kinderdagverblijven.

 1 (7) (307x640)

Spelen met klassieke clownsmaterialen
De eerste keer werkten we vooral met requsisten die we zelf hadden meegenoemen. We bliezen bellen en clown Sudder probeerde een ballon op te blazen. Natuurlijk lukte dit niet, want de ballon liep steeds leeg. Zowel het bellen blazen als de ballon die steeds leeg liep vonden de kinderen geweldig.

Improviseren
Bij ons volgende bezoek gingen we meer improviseren en speelden met wat er was. Zo ontdekten we een speelgoedauto, waarvan we niet begrepen hoe we de auto konden laten rijden. Gelukkig wisten de kinderen (leeftijd 2-4 jaar) dit wel en konden ze dit voordoen. En heeft een kind ons nog een boekje voorgelezen. In het andere kinderdagverblijf waren er 2 groepen met kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. In de eerste groep waren de kinderen en de pedagogisch medewerkers heel afwachtend. Ik kreeg hierdoor het gevoel dat ik een soort show op moest voeren. Maar ja, die had ik niet, want dat was niet mijn insteek. Het was moeilijk om verbinding te houden hierbij. Daarom zijn we nadat clown Sudder een ballonbeestje had gemaakt en aan een kind had gegeven weer verder gegaan.

Een stoel is een stoel is een…
In de tweede groep zaten de kinderen en een pedagogisch medewerker juist aan tafel in een soort kring, dus vroeg ik of we erbij mochten komen zitten. Dit mocht. Ik ging direct op een stoel die in het midden van de kring stond zitten. Clown Sudder kwam direct op mijn schoot zitten, en er ontstond spontaan een scène over wie er op de stoel mocht zitten. In deze groep voelde ik dat er meer interactie mogelijk was met de kinderen en de pedagogisch medewerkers. We zongen een liedje met de kinderen. Ik maakte een opmerking over een trui van een kind en vrijwel direct kwamen er hele verhalen los. Alle kinderen begonnen door elkaar te praten. Tja, en toen zag ik plotseling een grote roze stoel staan, welke ik niet kon weerstaan. Althans clown Kaatje was ervan overtuigd dat dit een stoel was. Want de kinderen zeiden dat er spullen in zaten. Ik bekeek de stoel van alle kanten en snapte het niet. Hier konden toch geen spullen in zitten? De kinderen kwamen dit vervolgens enthousiast aan mij laten zien. En jawel, er bleek een deksel in de stoel te zitten. Het was heerlijk om bij deze groep echt in te kunnen spelen op de materialen in de ruimte en dat wat er was. En zo bijzonder om tijdens het spelen te ontdekken dat iedere groep anders reageerde op ons bezoek.

De allerkleinsten…
1 (6) (640x480)
Bij de groepen met jongere kinderen (0-2 jaar) heb ik geleerd dat ik niet veel verder kom dan bellen blazen. De kinderen vinden het erg spannend. Door bellen te blazen en me daar op te richten ontspannen de kinderen. En ontstaat er klein contact. Prachtig om te zien hoe een kind dat op de bank zit en niet dichtbij durft te komen kan genieten van de bellen die ik naar hem blaas.

 

Nu de eerste stappen zijn gezet heb ik de smaak te pakken. Ik wil verder met clownen voor kinderen.

 Jetske Idzinga