Soms heb je een inspiratiebron nodig die je er onbewust toe zet om een wens, een idee, een gevoel om te zetten in actie. Voor mij was dat onder andere zielemaatje Deborah ter Horst, die op een dag een post plaatste over clownen bij een crisisopvang. “Dat wil ik ook!”, dacht ik.
Mijn zoektocht begon naar waar en hoe en wat. Schoorvoetend mailde ik een gemeente die net sinds die dag een crisisopvang van 2 maal 72 uur had in een sporthal. Dat ik mij realiseerde dat het verre van eerste levensbehoefte is en mensen eerder warme kleding eten en een bed nodig hebben. Maar dat ik toch graag als clown op bezoek zou willen komen voor de kinderen van de gezinnen. Zodat ze weer even kind kunnen zijn. Misschien even kunnen lachen en hun hart openzetten. En wellicht zelfs hun ouders een glimp van een glimlach op hun gezicht doen toveren omdat hun kinderen even vergeten waar ze in zijn beland. En bam! Wat een enthousiaste reacties. Ik mocht dat weekend nog komen en mocht nog meer clowns meenemen!
Plannen bijstellen
Dat eerste bezoek was heftig en net zo onvergetelijk voor de kinderen als voor onszelf. Het voelde als een bizarre mix van droefheid en intens plezier. Zo’n troosteloze sporthal met veldbedden rij aan rij, achter schotten voor tenminste die minimale privacy. Maar waar dan weer wel hele lieve tekeningen opgehangen waren van Nederlandse schoolkinderen, om het een beetje op te fleuren. Grote blijdschap op die gezichtjes toen we binnenkwamen. Verraste blikken van ouders, voorzichtige glimlachen erbij. En hier en daar een hoofd om de hoek van achter de schotten vanwege al die commotie. Met de ervaring van CosaNosa in het achterhoofd dachten we een aantal scenes met elkaar te gaan improviseren. Dat werd hem dus niet… de kinderen waren door het dolle heen en hadden veel meer aan korte een-op-een contactmomenten, of simpelweg in een lange polonaisefanfare lekker herrie maken. Dikke pret ook met de stoelendans, want die clowns snappen er echt niks van.
Bijzondere momenten
We hebben nu een paar keer in een crisisopvang gespeeld. Natuurlijk is dit deels ‘gewoon’ clownen. Het contact dat mogelijk wordt gemaakt juist door die rode neus is een fantastisch gevoel en is contact van hart tot hart. Maar het zijn die bijzondere momenten die het toch net even anders maken, die mijn hart doen overstromen van ontroering, verbazing, droefenis, warmte.
Zo was er bij de eerste crisisopvang dat kindje dat mijn hand vastpakte en niet meer los wilde laten. Het raakte me diep. Wilde ik zelf ook niet!
Of het meisje van twee turven hoog dat ons een uur lang alleen durfde aan te kijken vanonder mijn tutu. Na anderhalf uur was zij de leider in een lange sliert van kinderen en clowns die elkaar nadoen met veel kabaal en plezier.
En het meest aangrijpende… een dame die naar mij toekwam met haar telefoon omhoog. Oh, een selfie, dacht ik. Leuk. Maar ik zag niet een clown en de vrouw die het vroeg, ik zag eerst wat blokjes, vage beelden die steeds scherper werden. My baby, zei de vrouw. In Irak. En daar stond ik dan, brok in mijn keel, met heel mijn hart te zwaaien, clown in Nederland naar een klein droppie thuis in Irak…
Sylvia van Opdorp-Stijlen (met tutu)